two_people_men_women
two_people_men_women

Je komt als starter of uitzendkracht terecht in een hecht, gesloten team. Of je spreekt (nog) niet veel Nederlands. Hoe dan ook: je vindt moeilijk aansluiting met je collega’s en dat weegt op je werkplezier. Hoe doorbreek je de situatie? Een expert geeft advies. 💡

We kloppen aan bij Carla Moors, career development advisor bij RiseSmart. Zij geeft individuele coachings én werkt met bedrijven rond topics als diversiteit, inclusie en welzijn. “Als je het gevoel hebt dat je buiten de groep valt, neem je dat maar beter ernstig. Besef dat het niet alleen jouw verantwoordelijkheid is: het is een gedeelde uitdaging voor jou, je collega’s en leidinggevenden.” Moors voegt eraan toe: “De ene situatie is de andere niet. Gaat het om pestgedrag, een taalkloof of zoeken de vaste werknemers nu eenmaal weinig contact met de uitzendkrachten? Dat zijn heel verschillende scenario’s.” Toch zijn er tips die altijd werken: “Probeer je collega’s beter te begrijpen door je in hun situatie te verplaatsen. Misschien hebben ze het druk, worstelen ze zelf met onzekerheden of zijn ze gewoon gehecht aan hun routine. Het helpt om niet meteen te oordelen en nieuwsgierig te zijn naar hun ervaringen. Geef het ook wat tijd, het duurt even om de raakvlakken en verschillen tussen mensen te ontdekken.” 🔍  

Stel dat je terechtkomt in een hecht, bestaand team. Dan hang je er als nieuwkomer vaak maar een beetje bij. Hoe verover je je plekje?

CM: “Ik zou aanraden om je plek te zoeken in plaats van ze te veroveren (lacht). De zachte aanpak is toch de beste. Kijk in het begin even de kat uit de boom. Hoe liggen de onderlinge relaties? Welke communicatiestijl of humor hanteert het team? Soms zijn uitspraken die jij als grof ervaart, niet als belediging bedoeld. Neem rustig je tijd om de groepssfeer te ontdekken. Dat wil niet zeggen dat je je afzijdig moet houden. Toon interesse in je collega’s en het bedrijf en wees niet bang om iets van jouw persoonlijkheid te tonen. Maar doe het stap voor stap, hou je geldingsdrang in toom. Je kunt bijvoorbeeld connectie zoeken met één collega die toegankelijk lijkt, aan de koffiemachine of tijdens een lunchpauze.”

Soms is er een taalkloof tussen collega’s. Hoe leer je elkaar dan beter kennen?

CM: “Sowieso heeft het bedrijf hier een grote verantwoordelijkheid. Anderstaligen moeten ondersteuning krijgen – bijvoorbeeld met pictogrammen of non-verbale communicatie – en er moet begrip zijn voor hun leertraject. Beheers jij de taal die op de werkvloer wordt gesproken nog niet zo goed? Wees dan eerlijk. Het kan verleidelijk zijn om te doen alsof je alles begrijpt: iedereen maakt graag een goede indruk... Maar het is beter om extra uitleg of een vertaling te vragen aan je collega’s! Zo voorkom je fouten of misverstanden én leer je de woordenschat die je nodig hebt op de werkvloer. Noteer de woorden die je niet begrijpt en gebruik apps of woordenlijsten om je kennis uit te breiden.  Collega’s kunnen je helpen door hun spreektempo wat te verlagen en dialect te vermijden. Het is voor niemand gezellig als er ‘taaleilandjes’ ontstaan in een team, dus het loont om die inspanningen te leveren.”

Het is frustrerend om geen ingang te vinden in de groep, maar gepest worden is nog erger. Waar ligt de grens?

CM: “Het moeilijke is natuurlijk dat niet iedereen dezelfde grenzen heeft. Bepaalde uitspraken of grappen kunnen voor de meerderheid in een team aanvaardbaar lijken, terwijl ze bij een minderheid toch beledigend overkomen. Het is dus belangrijk om bij jezelf te onderzoeken: ervaar ik mijn collega’s als ongevoelig of voelt het team als een écht onveilige omgeving? Zijn de kwetsende opmerkingen een bewijs van te weinig bewustzijn of van kwade wil? In dat laatste geval is het een sterk signaal om zelf op een rustige manier je grenzen aan te geven en je gevoelens kenbaar te maken, maar dat is niet voor iedereen haalbaar. Je kunt de kwestie aankaarten bij je leidinggevende, een collega die je wel vertrouwt of iemand van HR. Onthoud alleszins dat je niet ‘lastig’ doet door je grenzen aan te geven. Ook hier is de verantwoordelijkheid gedeeld.”

Wat als er geen sprake is van kwade wil of oncollegiaal gedrag, maar het gewoon ‘niet klikt’ in het team: geen groepsgevoel, geen sfeer. Is dat een luxeprobleem?

CM: “Dat lijkt me een persoonlijke afweging. Enerzijds is het geen must dat collega’s ook vrienden worden. Sommige mensen houden hun werk- en privéleven juist liever gescheiden. Anderzijds kan het zijn dat je een stukje werkplezier mist door het stroeve contact met collega’s. Vergeet dan niet dat je zelf ook een aandeel hebt in de groep. Wat als jij meer positiviteit, humor of complimenten zou delen? Iedereen kan een sfeermaker zijn. Soms loont het om de lat wat lager te leggen. Door jullie verschillen te accepteren en te focussen op wat jullie verbindt – bepaalde doelen op het werk, bijvoorbeeld – kun je collega’s leren waarderen. Blijf je tóch worstelen met de dynamiek in het team? Dan kan het nuttig zijn om mogelijke oplossingen – een andere rol of een ander team? - met je leidinggevende te bespreken.”